Een opgeblazen verhaal

Het idee dat leeg liep

Een föhn op een INNERLIG opblaasbank. Een oranje stoffen hoes over een armleuning.
Een föhn op een INNERLIG opblaasbank. Een oranje stoffen hoes over een armleuning.

Midden jaren 90 kwam ontwerper Jan Dranger naar IKEA met een revolutionair idee. Hij dacht de oplossing te hebben voor een van de grootste uitdagingen van Ingvar Kamprad: hoe banken en fauteuils te verpakken in platte dozen.

Het vereenvoudigen van het transport en het verlagen van de kosten was een levensdoel voor Ingvar Kamprad, maar beklede zitmeubels met zware houten frames waren een lastige noot om te kraken. Opblaasbare banken, zo licht als lucht en te verpakken in platte dozen klonk hem – en IKEA – als muziek in de oren.

Al vanaf het einde van de jaren 60 werden er pogingen ondernomen opblaasbare meubels in massa te produceren, toen de jonge ontwerpers van de Italiaanse anti-design beweging de rondvormige Blow fauteuil, een popicoon van transparant PVC, voor het bedrijf Zanotta ontwikkelde. Het werd beschreven als ideaal voor jonge stedelingen met moderne levensstijlen: eenvoudig mee te nemen in een rugzak, op te blazen en weer op te bergen zodra het feestje over was.

Man in oranje t-shirt tilt blauwe bank met één hand om eronder te stofzuigen.
Voor IKEA en Ingvar Kamprad klonken opblaasbare banken als de perfecte oplossing.

Zweven op lucht

In Zweden werd het idee van de opblaasbare meubels voor het eerst gepresenteerd in de jaren 70 door de start-up Innovator, opgericht door de aan de Hogeschool voor beeldende kunst en vormgeving afgestudeerden Jan Dranger en Johan Huldt. Hun opblaasbare fauteuils en matrassen werden verkocht door de Zweedse Coöperatieve Unie (KF), maar net als andere vergelijkbare producten uit die tijd, liepen ze leeg en werd de verkoop al snel gestaakt.

Jan Dranger kon zijn idee van opblaasbaar meubels echter niet loslaten. Toen hij in 1995 contact opnam met Ingvar Kamprad had Jan net een nieuw concept ontwikkeld onder de naam SoftAir. Dankzij nieuwe technologie en innovatieve materialen zouden de meubels sterker en gebruiksvriendelijker worden. Eén verbetering was dat de SoftAir producten niet meer hoefden te worden opgeblazen met perslucht. De nieuwe luchtmeubels waren gemaakt van duurzaam polyolefine en konden thuis worden opgeblazen met een eenvoudige föhn.

Jonge man in tuinbroek op de vloer in een fotostudio die een plastic kussen opblaast met een föhn.
De opblaasbare meubels van polyolefine konden eenvoudig worden opgeblazen met een föhn.

Geheime ontmoeting

Ingvar Kamprad en Jan Dranger ontmoetten elkaar voor het eerst in levende lijve in het vakantiehuis van Ingvar buiten Älmhult. Jan werd snel gevraagd terug te komen voor een bespreking met een aantal range managers en business area managers van IKEA. Hij liet prototypen zien van opblaasbare plastic banken, fauteuils en stoelen – zo licht als lucht en eenvoudig te verpakken in platte dozen.

“Ze hadden een aantal opblaasbare banken meegenomen, gewikkeld in losse hoezen met mooie kleuren”, herinnert Tomas Paulsson, destijds business area manager voor banken en fauteuils, zich nog goed. Jan Dranger legde uit dat de hoezen ervoor zorgden dat de meubels hun vorm behielden en beter mengden in gewone huizen. Maar hij wilde niet te veel technische details prijsgeven totdat er een ondertekend contract lag. “Niemand mocht onder de meubels kijken, maar we mochten er wel op zitten. Het voelde een beetje als een opblaasbaar matras of waterbed”, zegt Tomas.

“Innovatief zijn en risico’s nemen maakt onderdeel uit van de IKEA cultuur.”

Opblaasbare vooruitgang

Al tijdens de bijeenkomst had Ingvar het idee dat dit te goed was om te laten lopen – IKEA kon misschien meubels gaan maken van lucht! Het potentieel was enorm. De daaropvolgende weken besprak Ingvar het concept in detail met zijn collega’s en woog hij de voor- en nadelen tegen elkaar af. Uiteindelijk besloten ze de gok te nemen. “Innovatief zijn en risico’s nemen, investeren in een goed idee, de wens en de macht hebben iets te creëren dat goed is voor de mensen maakt allemaal onderdeel uit van de IKEA cultuur. En dus besloot Ingvar ervoor te gaan”, zegt Tomas Paulsson.

Afwijkend van de normale gang van zaken, ging IKEA een speciale overeenkomst aan met Jan Dranger. Jan wilde zijn ideeën beschermen en daarom vormden IKEA en SoftAir een apart bedrijf voor de ontwikkeling van het eindproduct.

Met name met kostenbesparingen op het gebied van distributie in het vooruitzicht stopte IKEA er veel meer geld en ontwikkelingsfondsen in dan normaal. Het materiaalgebruik voor een bank zou afnemen met 85% en het transportvolume met maar liefst 90%. Het plastic, een polyolefine, was 100% recyclebaar. Maar toen de productontwikkelaars van IKEA veel later achter de technische details kwamen, bleek al snel dat de productie van het opblaasbare meubilair veel duurder zou worden dan Jan had berekend.

Pagina uit IKEA catalogus. Man met bank boven zijn hoofd naast tekst over opblaasbare meubels in de IKEA a.i.r. collectie.
IKEA a.i.r werd met groot enthousiasme gelanceerd in de IKEA catalogus van 2000 – de kop hierboven luidt “Inhoud: Niks!”. De geluiden die terugkwamen uit de winkels waren echter minder bemoedigend.

Een blije nieuwe tijd

In de zomer van 1997 werden de ROLIG fauteuil en de INNERLIG bank aan de wereldpers gepresenteerd en getoond in winkels in Stockholm, Hamburg en Parijs. De serie werd a.i.r – Air is a Resource – genoemd en met belangstelling en enthousiasme ontvangen. In de Zweedse krant Dagens Nyheter schreef design columnist Rebecca Tarschys dat IKEA kosten noch moeite had gespaard “… om de boodschap van een blije nieuwe tijd voor meubels over te brengen met lichtgewicht, milieuvriendelijke meubels die met één vinger opgetild en in de kledingkast opgeborgen kunnen worden.”

IKEA a.i.r werd met het nodige trompetgeschal gelanceerd in de IKEA catalogus van 2000, maar de berichten van het personeel in de winkels was minder bemoedigend. De producten waren te duur geworden en iemand zei dat de fauteuils en banken er in de winkel uitzagen als “een groep opgezwollen nijlpaarden”. Het statische plastic trok veel stof aan, zodat de meubels continu moesten worden afgenomen. De vederlichte meubels hadden ook de neiging om weg te stuiteren of werden door klanten door de winkel verplaatst.

IKEA project manager Lena Brandt Persson herinnert zich dat het personeel bezorgd was dat de opblaasbare meubels ongelukken zouden veroorzaken. “De klanten vonden het zo leuk dat zelfs volwassenen de neiging niet konden weerstaan op de banken te springen.”

Lachende jonge man in tuinbroek met een pakket stof onder de arm en een kleine platte bruine doos in de hand.
De opblaasbare fauteuil kon worden verpakt in een (zo goed als) platte doos.
Lachende jonge man in tuinbroek op een bolle donkerblauwe fauteuil uit de a.i.r. serie.
Even snel opblazen met een föhn en klaar is kees! Maar hoe lang zou het duren voordat de boel zou leeglopen?

Verstorende geluiden

Eenmaal thuis moesten de platte plastic meubels worden uitgepakt en met een föhn worden opgeblazen voordat het ventiel kon worden afgesloten om de lucht erin te houden. Daarna hoefde je alleen nog maar de stoffen hoezen erover te gooien en kon je achterover leunen en relaxen. Helaas vergaten veel klanten hun föhns op koude lucht te zetten voordat ze hun meubels gingen opblazen. En omdat hete lucht meer ruimte inneemt dan koude lucht, liepen de meubels leeg zodra de lucht begon af te koelen. Bovendien bleek het ventiel nogal eens te lekken. Een op maandag volledig opgeblazen gezellige bank kon tegen het weekend al niet veel meer dan een hoopje vormloze stoffen zijn. En als je erop ging zitten, kon de bank een weinig aan de verbeelding overlatend ‘pfft’ geluid maken.

Zo liep IKEA a.i.r leeg. Niet alleen de prijs, maar ook het aantal retourzendingen was te hoog. In September 1999 trok IKEA zich terug uit het speciaal opgerichte bedrijf en compenseerde het SoftAir financieel. Er werd afgesproken dat een eventuele verdere productie van opblaasbare meubels met Jan Dranger’s technologie zou plaatsvinden binnen IKEA en dat zijn naam als ontwerper daarbij altijd zou worden vermeld.

Kussensloop in de vorm van een lieveheersbeestje, naast een leeggelopen plastic kussen.
Close-up van handen die kussensloop in de vorm van een lieveheersbeestje rond een opgeblazen plastic kussen doet.
Kussen in de vorm van een rood met zwart lieveheersbeestje met grote ronde ogen.
Hoewel IKEA zich gedwongen zag te stoppen met opblaasbare meubels voor volwassenen, waren opblaasbare producten voor kinderen, zoals KELIG, GONATT en SAGOSTEN een stuk succesvoller. Kinderen speelden graag op de grote, zachte lieveheersbeestjes en egels en de technici slaagden er eindelijk in het probleem van het lekkende ventiel op te lossen. Maar toch was er nog altijd geen goede balans tussen kwaliteit en lage prijs. Ook binnen IKEA Kinderland kostten opblaasbare meubels te veel ten opzichte van andere kinderproducten.

Fouten met een positieve afloop

In 2013 nam IKEA definitief afscheid van het a.i.r concept. Maar ondanks de grote fouten, leverde a.i.r ook wat positiefs op. Het concept werd breed uitgemeten in de pers en versterkte het imago van IKEA als merk dat zijn eigen weg gaat. IKEA had het lef risico’s te nemen en te investeren in veelbelovende producten, met name voor het milieu. Tot de voordelen die in de groene kringen werden aangehaald, behoorden onder andere het feit dat voor de opblaasbare plastic bank, INNERLIG, slechts één-zesde deel van het materiaal gebruikt werd als voor een traditionele beklede bank.

Tomas Paulsson, destijds business area manager, heeft de opkomst en de ondergang van de opblaasbare meubels meegemaakt en denkt nog steeds dat het idee te goed was om niet te proberen. “Als iemand het kon, dan was het IKEA – iets proberen dat nog niemand anders ooit geprobeerd had”, legt hij uit. “We hebben het geprobeerd, het is niet gelukt, we hebben niet opgegeven, maar het is nooit echt wat geworden. En dus zetten we het stop en namen we ons verlies. Alles behalve goedkoop!”

“De angst voor het maken van fouten is de wortel van de bureaucratie en de vijand van de ontwikkeling.”
– Ingvar Kamprad

a.i.r was een van de vele grote fouten en kostbare ervaringen die IKEA in de loop van de jaren verzameld heeft. Ingvar Kamprad hechtte veel waarde aan dergelijke fouten, zolang er maar van geleerd werd en een fout geen tweede keer gemaakt werd. In Het Testament van een Meubelhandelaar uit 1976 schreef hij: “Alleen als je slaapt maak je geen fouten. Het maken van fouten is voorbehouden aan de actieven – aan diegenen die ze kunnen corrigeren en herstellen. … De angst voor het maken van fouten is de wortel van de bureaucratie en de vijand van de ontwikkeling. … Het zijn altijd de middelmatige mensen die negatief zijn, die hun tijd vullen met het bewijzen dat zij niet fout zaten.”

Gerelateerd