Kwaliteit

Als beste getest?

Onder bord 'Kijk zelf maar - testruimte' kijken twee mannen door glas naar machines die testen hoe lang de meubels meegaan.
Onder bord 'Kijk zelf maar - testruimte' kijken twee mannen door glas naar machines die testen hoe lang de meubels meegaan.

In september 1964 verscheen er een sensationeel artikel in een Zweeds tijdschrift over interieurontwerp waarin werd beweerd dat een stoel van IKEA voor 33 Zweedse kronen (3,30 EUR) beter was dan een vergelijkbare stoel die vijf keer zoveel kostte. IKEA was in zijn nopjes maar de rest van de meubelindustrie was furieus en dreigde het tijdschrift te boycotten.

Een onmogelijke combinatie?

Ingvar Kamprad zag al snel in dat het niet alleen belangrijk was de meubelkwaliteit te testen, maar vooral ook om de mensen over de hoge kwaliteit te vertellen. Het was immers best een uitdaging uit te leggen dat lage prijzen en hoge kwaliteit heel goed samen konden gaan. Hierbij kon hij rekenen op de hulp van Erik Berglund, algemeen directeur en hoofd research bij de Zweedse Vereniging voor Meubelindustrie . Omdat Erik Berglund en Ingvar veel praatten over het onderwerp kwaliteit, kreeg Ingvar goed inzicht in de vraag hoe IKEA zou moeten communiceren richting klanten. Om aan te tonen hoe serieus IKEA kwaliteit nam, werden er al snel meerdere pagina’s van de catalogus gevuld met de manier waarop de verschillende meubelstukken werden getest. In lange, gedetailleerde teksten werd uitgelegd hoe beklede meubels door zuigers en drukplaten werden bewerkt en hoe tafelbladen werden blootgesteld aan warmte en gemorste alcohol. IKEA catalogus 1964: “Dit doen we allemaal zodat wij weten dat we een goed product leveren en jij weet dat je een goed product koopt.” Maar konden consumenten echt vertrouwen op wat een meubelbedrijf zei over zijn eigen kwaliteit?

Verspreid in de IKEA catalogus staat veel informatie over het testen van meubels en er staan twee foto's in van testmachines.
In de catalogus van 1964 werden twee pagina's gewijd aan producten die voldeden aan de eisen van de consumentenorganisatie VDN en het prestigieuze label mochten dragen. Vandaag de dag is het de taak van de Zweedse Consumentenbond de belangen van de consument te behartigen, maar in de jaren 60 was het de VDN die de consument van informatie voorzag.

IKEA onder de loep

Rond de tijd dat Ingvar Kamprad zijn klanten probeerde te overtuigen dat hoge kwaliteit en lage prijzen prima samen konden gaan werd het eerste tijdschrift over interieurontwerp in Zweden uitgegeven: Allt i Hemmet, letterlijk ‘Alles in het huis’. De jonge hoofdredacteur, Marianne Fredriksson, vertegenwoordigde een nieuwe vorm van klantgerichte journalistiek die niet alleen professioneel maar ook invloedrijk was. Ze wilde schrijven over de dingen waarin de consument geïnteresseerd was en aan het begin van de jaren 60 was dat IKEA. Tegelijkertijd keek de elite van de ontwerpwereld in die dagen nogal op IKEA neer. Journalisten en interieurontwerpers zagen IKEA als een goedkoop postorderbedrijf met slecht ontworpen meubels van dubieuze kwaliteit. Maar Marianne Fredriksson vroeg zich af of dat negatieve beeld wel terecht was als de mensen in zulke grote getalen naar IKEA trokken. Zij was ervan overtuigd dat de consument een goede industriële test naar waarde zou schatten en besloot de nieuwkomer uit Småland eens nader onder de loep te nemen.

Omslag met de tekst 'Zijn dure meubels beter dan goedkope?' Man met kapotte stoelen met verschillende prijskaartjes.
“Per Albin Hansson heeft de verzorgingsstaat gebouwd, Ingvar Kamprad heeft hem gemeubileerd … en wij van Allt i Hemmet hebben de mensen verteld hoe ze hun meubels moesten neerzetten”, zegt Marianne Fredriksson met een knipoog. “Net als IKEA werd het tijdschrift opgericht in de dynamische naoorlogse periode. Er werd anders naar meubels gekeken, alles draaide om de eenvoud. We waren misschien wat naïef, maar we zagen echt een opvoedende taak voor onszelf.”

De sensatie uit Småland

Ingvar Kamprad en zijn nichtje Inga Brita Bayley, destijds verantwoordelijk voor het assortiment, stonden te trillen van nervositeit toen Marianne Fredriksson aankwam bij IKEA. Ze hadden van alles over de jonge journalist gehoord en vroegen zich af wat er zou gaan gebeuren. Nou, ze wilde meubels kopen bij IKEA en laten bezorgen in Stockholm. Vervolgens zou Allt i Hemmet de banken, tafels, boekenkasten en lampen vergelijken met de producten van andere meubeldealers. De meubels zouden worden geanalyseerd op ontwerp, functie, prijs en kwaliteit, zodat de lezer een objectief beeld kreeg van wat de meubelindustrie te bieden had. Een ambitieus project. Het tijdschrift regelde fotoshoots van compleet ingerichte ruimten met producten van de verschillende bedrijven. Vervolgens werden de prijzen voor alle ruimten berekend en met elkaar vergeleken. Het prijsverschil tussen IKEA, met de laagst geprijsde ruimte, en de meest luxueuze concurrent was een (voor die tijd) duizelingwekkende 6.000 Zweedse kronen (600 EUR). Maar als je voor de dure variant koos, zou je uiteraard wel profiteren van een hogere kwaliteit. Of toch niet? En hier kwam de aap uit de mouw: IKEA wist al zijn concurrenten te verslaan als het ging om kwaliteit! De ÖGLA stoel kostte slechts 33 kronen (3,30 EUR), maar behaalde wel de hoogste score op het gebied van levensduur.

Foto in tijdschrift van jaren 60 woonkamer, met tekst over het kiezen en testen van 'meubels van postorderbedrijf' IKEA.
Een spread uit Allt i Hemmet in 1964, waarin werd ingegaan tegen de ontwerpelite van die tijd met hun ideeën over IKEA als postorderbedrijf met lage kwaliteit. Uit de test bleek dat IKEA meubels aanbood van hogere kwaliteit dan alle andere duurdere meubelbedrijven.

De macht van de consument – ja graag!

Nou, het werd een gekke situatie. De meubelindustrie was woedend over het artikel van Allt i Hemmet. Ze waren zo boos dat ze het tijdschrift bedreigden met een advertentieboycot als ze niet onmiddellijk zouden stoppen met dit soort tests. De uitgever, Lukas Bonnier, bleef echter de rust zelve. Zoals hij het zag, zou de verkoop van advertenties misschien een tijdje stagneren, maar zou het tijdschrift uiteindelijk als winnaar uit de bus komen. En daarin zou hij bepaald geen ongelijk krijgen. Na verloop van tijd begonnen steeds meer bedrijven onafhankelijke productbeoordelingen als een goede zaak te zien en zagen ze de voordelen in van de macht van de consument. Wie aan de kant van de consument stond, kon zijn verkoop verhogen en voor IKEA betekenden goede testresultaten een bredere klantenkring en een hogere omzet.

Grofgebouwde testmachine, een ronddraaiend profiel waarin de stoelen worden blootgesteld aan voetballen.
In de loop van de tijd is het testen met monsterlijke machines overgegaan naar testen met de veel geavanceerde machines van vandaag.
Karin Mobring en Nils Hasselstig in jaren 60 kleding, gehurkt voor een meubeltestmachine.
Ontwerper Karin Mobring en ingenieur Nils Hasselstig met een van de eerste machines voor het testen van de spanning op stoelen.
Zwart-wit-foto van machine die doet denken aan een boormachine.
De ‘chair-stresser’ doet belangrijk werk.
Zwart-wit-foto van testmachine die lade in witte ladekast opent en sluit.
Hoe vaak kan een lade worden geopend en gesloten voordat hij uit elkaar valt?
Drie vrouwen die dingen controleren in een testlab, met machines of onder sterke lampen en vergrootglazen.
Soms was er een vergrootglas nodig om de details te bestuderen.
Grote testmachine met stoel. Erboven een bord met de tekst “stoeltest” en een beschrijving van de testmethode.
De chair-stresser in vol ornaat. Om de topscore te behalen, moest de stoel bestand zijn tegen ten minste 50.000 dubbele impacts met een belasting van 70 kilo.
Grote testmachine waarin zwarte jaren 60 stoel wordt onderworpen aan zware pompende stalen zuigers.
Ook gevoerde fauteuils werden op de proef gesteld.
Twee mannen gekleed in jaren 70 stijl die meetinstrumenten verbonden met een bureaulamp controleren.
Verlichting op de testlocatie.
Grote machine met stalen zuigers, met buizen verbonden aan een regelpaneel om een stoel te testen.
De vering en de constructie van de TULLANÄS stoel waren gebaseerd op de auto-industrie. Hoewel de producten sterk waren, zou deze in de vroege jaren 80 gelanceerde serie toch floppen.

De tests gaan onverminderd door

Al in de jaren 50 was IKEA gestart met het zelf testen van materialen, zodat het bedrijf kon instaan voor de kwaliteit ervan. In de jaren 60 was de procedure zo omvangrijk geworden dat het bedrijf een klein eigen testlaboratorium bouwde in Älmhult. In dit lab testten mannen en vrouwen in witte jassen de impactweerstand van meubelconstructies en de sterkte van verschillende soorten textiel. In het testlab werkten de chair-stressers de klok rond om eventuele zwakten in de constructies aan het licht te brengen. De machines bleken ook uitstekend geschikt voor marketingdoeleinden. Jarenlang verschenen ze in de catalogus en in de jaren 1970 verlieten de ‘chair-stressers’ de anonimiteit van het lab en werden ze in de winkels tentoongesteld. Je kon ze achter plexiglas zien, vaak werkend met een POEM/POÄNG fauteuil. Geen klant mocht er nog aan twijfelen of IKEA kwaliteit wel serieus nam.

Machine test stoel met stalen zuigers en houten planken. Man, Bo Wadling, aan een bureau met kleine buizen in zijn hand.
In 1969, vijf jaar na het Allt i Hemmet artikel, werkte Bo Wadling als ambitieuze jongeman binnen IKEA aan de ontwikkeling van het testlab in Älmhult. Hij werd definitief onderdeel van het IKEA verhaal toen hij een idee van Bo Lagercrantz van het Scandinavisch Museum met succes wist uit te werken. Het idee was een 'meubeltestmachine' te plaatsen bij de ingangen van IKEA winkels. Het beeld van een arme fauteuil die doorlopend werd ingedrukt en uitgerekt moest bezoekers overtuigen van de goede kwaliteit van de IKEA producten.

De eeuwige worsteling

Enigszins onverwacht zorgde het Allt i Hemmet artikel ervoor dat IKEA breder geaccepteerd werd. Steeds meer mensen durfden nu te vertrouwen op de kwaliteit van het bedrijf, ondanks de lage prijzen. Investeren in een bank of boekenkast van IKEA was eigenlijk een goed idee, realiseerden veel mensen zich, omdat ze een hoop geld konden besparen zonder in te leveren op kwaliteit. Ingvar Kamprad noemde dit “lage prijzen met betekenis”. Hij had altijd al gezegd dat lage prijzen en goede kwaliteit hand in hand konden gaan – een zetje in de rug was alles wat er nodig was. Tot op de dag van vandaag blijft de balans tussen lage prijzen en hoge kwaliteit een uitdaging voor IKEA.

Door klanten met eigen ogen te laten zien hoe streng de tests waren, hoopte IKEA ze te overtuigen dat hoge kwaliteit en lage prijzen prima samen gaan.

Met de jaren is het testen van materialen en producten een steeds geavanceerder proces geworden. Naast het IKEA testlab in Älmhult is er nu ook eentje in Shanghai. Beide testlabs richten zich op twee taken: het testen van producten en materialen ten opzichte van internationale normen en/of wettelijke eisen en het ontwikkelen van unieke, speciale testmethoden. De unieke IKEA methoden simuleren de manier waarop de producten in de praktijk door klanten in hun dagelijkse bestaan worden gebruikt. Daartoe beschikken de labs over twee robots die zich op dezelfde manier gedragen als gewone mensen thuis.

Steriel lab met aluminium schappen met meerdere rijen brandende led-lampen.
Geavanceerde machines testen twee stoelen in lichte en moderne omgeving, een man maakt aantekeningen.
Vandaag de dag worden de producten getest in IKEA labs in Zweden en China. De twee moderne labs zijn voor officiële managementsystemen gecertificeerd om te zorgen dat IKEA conform de internationale normen werkt.

Gerelateerd

Kwaliteit
0:00 / 0:00